G

[Verse]
G
Vaarwel Emile, ik hield van jou.
                           Am
Vaarwel Emile, ik hield heel veel van jou.
           D                   G
Wij dronken samen dezelfde wijn.
                                Am
Wij kenden samen dezelfde vreugd’.
D                              G
Wij voelden samen dezelfde pijn.

[Verse]
G
Vaarwel Emile, ik ga nu dood.
                             Am
’t Is hard te sterven als de lente komt,
        D                         G
maar ‘k ga in vrede, heb geen nood.
                                  Am
Vermits jij goed bent en ook trouw,
D                                      G
zorg jij voor ’t welzijn van mijn vrouw.

[Chorus]
                                 G
En dat men lache en dat men danse
                           Am
want ik hou niet van gehuil.
                                 Am
En dat men lache en dat men danse
                           G
als ik neerlig in mijn kuil.

[Verse]
G
Vaarwel pastoor, ik hield van jou.
                               Am
Vaarwel pastoor, ik hield heel veel van jou.
                              G
Wij deelden niet hetzelfde lot,
                            Am
we volgden niet dezelfde weg
D                             G
maar zochten naar dezelfde God.

[Verse]
G
Vaarwel pastoor, ik ga nu dood.
                             Am
’t Is hard te sterven als de lente komt
                               G
maar ga in vrede, heb geen nood.
                                      Am
Als priester-vriend geloofde ‘k in jou.
D                                        G
Zorg jij voor ’t zieleheil van mijn vrouw.

[Chorus]
                                 G
En dat men lache en dat men danse
                           Am
want ik hou niet van gehuil.
                                 D
En dat men lache en dat men danse
                           G
als ik neerlig in mijn kuil.

[Verse]
G
Vaarwel Antoon, ‘k hield niet van jou.
                            Am
Vaarwel Antoon, ik gaf geen zier om jou.
                              G
Het spijt me dat in nu crepeer
                                 Am
terwijl jij flinker bent dan ooit
D                         G
en triomfeert zoals weleer.

[Verse]
G
Vaarwel Antoon, ik ga nu dood.
                            Am
’t Is hard te sterven als de lente komt
D                                G
maar ’t ga in vrede heb geen nood.
                                Am
Vermits zij mij bedroog met jou,
D                                 G
zorg gij nu verder voor mijn vrouw.

[Chorus]
                                 G
En dat men lache en dat men danse
                           Am
want ik hou niet van gehuil.
                                 Am
En dat men lache en dat men danse
                           G
als ik neerlig in mijn kuil.

[Verse]
G
Vaarwel mijn vrouw, ik hield van jou.
                                  Am
Vaarwel mijn vrouw, ik hield heel veel van jou.
                                   G
Ik neem de trein voor d’ eeuwigheid.
                                    Am
‘k Reis met een trein eerder dan jij,
D                                G
maar elke trein komt op zijn tijd.

[Verse]
G
Vaarwel mijn vrouw, ik ga nu dood.
                             Am
’t Is hard te sterven als de lente komt
                                 G
maar ik sluit mijn ogen nu devoot.
                                   Am
‘k Heb ze voor jou vaak dichtgedaan.
D                               G
Trek jij je nu mijn zielrust aan.

[Chorus]
                                 G
En dat men lache en dat men danse
                           Am
want ik hou niet van gehuil.
                                 Am
En dat men lache en dat men danse
                           G
als ik neerlig in mijn kuil.

[Chorus]
                                 G
En dat men lache en dat men danse
                           Am
want ik hou niet van gehuil.
                                 Am
En dat men lache en dat men danse
                           G
als ik neerlig in mijn kuil.